Ruitergevoel: Effectief nieuw bewegingsgedrag aanleren

Door Janneke Jansen, November 2018

‘Borst openen’, ‘rechtop zitten’, ‘hakken laag’, wat betekent dat eigenlijk? En waarom werkt dat niet bij mij? Heb jij ook wel eens moeite om de opmerkingen van je instructeur te begrijpen? Of kom je er na weken of maanden achter dat een bepaald principe in je rijden veel meer omvat dan wat je in eerste instantie dacht? Dat komt door een verschil in ontwikkeling in je ruitergevoel. In deze blog vertel ik je hoe deze verschillen ontstaan en hoe je ervoor kunt zorgen dat jouw ruitergevoel klopt met wat je instructeur bedoelt. Daarna krijg je nog een aantal tips om jouw leerproces te optimaliseren.

Lichaamsbesef

Wat je weet van de bewegingen en houdingen in je eigen lichaam wordt ook wel lichaamsbesef genoemd. Al vanaf dat je een foetus in de baarmoeder was, is dit lichaamsbesef in ontwikkeling.

Je hersenen hebben een soort plan opgeslagen met principes van anatomie en zwaartekracht die je onbewust bij elke beweging gebruikt. Als kind zijn de ontwikkelingen in dit lichaamsbesef heel groot: je ontdekt dat je handen hebt, je leert hoe je moet lopen, fietsen, hoe je evenwicht werkt als je op één been staat etc.

Ook als volwassene wordt je lichaamsbesef nog regelmatig bijgesteld, want dit plan is nooit 100% accuraat. Het kost alleen wat meer aandacht en moeite om veranderingen door te voeren. Dat komt allereerst omdat veel van je houding en beweging onbewust gebeurt.

Zolang je je niet bewust bent van wat er exact in je lichaam gebeurd, ben je niet in staat je bewegingsgewoontes aan te passen en je lichaamsbesef bij te stellen.

Bewegingsgewoontes

Je houding- en bewegingspatroon helpt je in het dagelijks leven om vlug en efficiënt taken uit te voeren. Het zou onmogelijk zijn om nog iets te doen als je je volledig bewust zou moeten zijn van elke beweging. Bewegingsgewoontes zijn in de meeste gevallen dus erg nuttig.

Behalve wanneer je iets aan wilt passen aan je houding en beweging. Zeker in iets complex zoals paardrijden. Dat vergt een heel nieuw bewustzijn van onbewuste gewoontes. Om deze onbewuste gewoontes te detecteren en vervolgens om te zetten naar een positieve verandering, moet je in staat zijn om nieuwe informatie correct te interpreteren. Dit proces omvat 4 verschillende stappen:

1. Onbewust-onbekwaam. Je bent je niet bewust van een ineffectieve bewegingsgewoonte.
2. Bewust-onbekwaam. Je bent je bewust van je ineffectieve bewegingsgewoonte, maar hebt (nog) geen middel om deze in positieve zin te veranderen.
3. Bewust-bekwaam. Je bent in staat een ineffectieve bewegingsgewoonte te detecteren en kan nieuwe informatie dusdanig interpreteren dat je een positieve verandering te werk kan stellen
4. Onbewust-bekwaam. Je hoeft niet meer na te denken over je nieuwe bewegingsgedrag en de verandering is positief en blijvend.

Dit proces is iets wat vrijwel continue speelt in je rijden, zeker wanneer je op je eigen houding let. Het gaat echter ook op wanneer je je paard iets nieuws aan wilt leren.

Interpreteren

Wanneer je instructeur je helpt om je houding te verbeteren, zijn veel van de opmerkingen die gemaakt worden gericht om je veiliger en stabieler te laten zitten. Als je het gevoel hebt dat een opmerking zoals ‘hakken laag’ voor jou niet werkt, is het vaak zo dat je de complete betekenis hiervan niet duidelijk hebt.

De opmerking past dan niet in je huidige lichaamsbesef en bewegingsgewoonte en je weet ook niet goed welke veranderingen je in je lijf moet maken om het gewenste resultaat te bereiken. Je gaat door de opmerking van onbewust-onbekwaam naar bewust-onbekwaam, maar blijft dan steken.

Jouw interpretatie van de opmerkingen van je instructeur is mede afhankelijk van je lichaamsgevoel en feedback die je krijgt van je paard en je instructeur. En jouw lichaamsgevoel is weer afhankelijk van je eigen kennis van menselijke en hippische anatomie.

Daarmee bedoel ik niet dat je gelijk de boeken in moet duiken en moet leren hoe het precies zit met botten en spieren en gewrichten. Ruitergevoel ontwikkel je vaak beter in de praktijk. Je instructeur kan je hierbij helpen door zijn opmerking zoals ‘hakken laag’ aan te vullen met andere feedback.

Zo kun je bijvoorbeeld denken aan een visueel voorbeeld in de praktijk van iemand die ook in de bak rijdt, of je instructeur die je been even in de goede positie legt. Een visuele verbeelding die je jezelf voorhoudt, zoals voorstellen dat je benen wortels hebben die diep de grond in groeien. Het inzetten van externe hulpmiddelen, zoals gewichten om je enkels of elastieken om je tenen. De mogelijkheden zijn eindeloos voor een creatieve instructeur! Op die manier helpt je instructeur je nieuwe gewoontes te verplaatsen van bewust-onbekwaam naar bewust-bekwaam.

Je bent vaak prima in staat om iets nieuws te leren. Ook leren is iets wat je kunt leren! Als je weet hoe je op een effectieve manier bewegingsgedrag bij jezelf aan kunt leren, wordt de ontwikkeling van je ruitergevoel heel makkelijk!

Succesvol ruitergevoel aanleren

Wat je je goed moet beseffen is dat jouw instructeur de verantwoordelijkheid heeft naar jou als student om kennis aan te leveren. Dat kan doormiddel van theorie, demonstraties, voorbeelden van andere studenten zonder dat je daarbij zelf fysiek iets ervaart. Dat laatste is een hele goede strategie wanneer het de combinatie op dat moment nog aan zelfvertrouwen ontbreekt.

Jouw instructeur is echter niet verantwoordelijk voor jouw leergedrag; jij zult het fysieke deel zelf moeten doen.

Daarbij voelt iets nieuws vaak eerst erg ongemakkelijk, wat demotiverend werkt. Het is makkelijker om er mee op te houden dan om nog even door te gaan. Wanneer je je hier bewust van bent, kun je jezelf er makkelijker toe zetten om nog even vol te houden.

Een aantal tips om je te helpen succesvol te zijn in het aanleren van nieuw bewegingsgedrag:

DO’s

Vragen stellen. Wanneer iets niet duidelijk voor je is; het hoe, waarom, waarvoor? Is het belangrijk dat je hierover opheldering vraagt aan je instructeur. Wanneer je niet beschikt over het complete plaatje, is het moeilijk om bewegingsgewoontes te veranderen.
Eerlijk zijn over de situatie. Vertel aan je instructeur wat je voelt, fysiek en emotioneel. Beweging is niet alleen anatomisch en biomechanisch, maar heeft ook emotioneel een groot effect. Stel jezelf open op en geef je instructeur een helder beeld over alles wat er op dat moment speelt. Zo kan je instructeur je veel gerichter coachen.
Vertrouwen hebben in je instructeur. Waarom zou je les nemen van iemand als je bewust opmerkingen naast je neer legt? Je betaald er immers voor. Bovendien weet je niet of een opmerking voor jou effectief is als je hem niet hebt geprobeerd toe te passen. Geef de coach een kans doe je uiterste best. Haal alles eruit wat erin zit, voordat je besluit dat het misschien niets voor jullie is.
Problemen erkennen. Wanneer je ergens tegenaan loopt, erken dit dan en doe niet alsof er niets aan de hand is. Zelden gaat een probleem vanzelf weg. Door je probleem bewust te analyseren kom je vaak veel sneller tot een oplossing. Bovendien is ‘Fake it till you make it’ met paarden vaak niet bepaald een veilige optie.

DON’ts

Alleen oefenen. Wanneer iets niet lukt hebben de meeste volwassenen de neiging om zich terug te trekken en te oefenen waar niemand het ziet. Het probleem is dat je zo een groot gedeelte van je feedback afsluit. Je hebt geen hulp en geen begeleiding. Deze herhalingen zijn vaak niet effectief en kunnen zelfs een verkeerde gewoonte inslijten.

Comfort zone

Veel volwassenen hebben moeite om nieuwe bewegingsvaardigheden aan te leren. Dat komt omdat je als kind hebt geleerd om te leren op school. Alleen werkt deze methode niet op sociaal- en bewegingsvlak.

Als volwassene ben je je vaak veel bewuster van je comfort zone; wanneer je iets leert voel je iets ongemakkelijks. Dat kan zich op verschillende manieren uiten:

In je brein. Denk hierbij aan emoties die plotseling de kop op steken.
In je lichaam. Zoals zweethanden, hartkloppingen, blozen etc.

Wanneer je niets voelt, je in een neutrale gemoedstoestand bevindt, kun je er van uitgaan dat je op dat moment niets leert. Alle prikkels uit je omgeving zijn al bekend. Dit noemen we de comfort zone.

In je comfort zone kun je dus niet leren, dat proces vindt zich buiten je comfort zone plaats. Je zult je dan bij nieuwe dingen ook altijd iets ongemakkelijk voelen.

Ga je echter te ver uit je comfort zone, kun je ook niet leren. De spanning en angst is dan te groot en je overlevingsdrang neemt het letterlijk over. Je lichaam en geest zullen er alles aan doen om weer terug in de comfortzone te komen. Inclusief overgeven, flauwvallen, uitstellen, excuses verzinnen etc.

Als je iets nieuws wilt aanleren ben je dus zelf verantwoordelijk om bij je instructeur aan te geven waar jouw ideale leerzone is: niet in je comfort zone en niet te ver daarbuiten.

Wanneer je nieuwe dingen vaak genoeg herhaalt, komen ze vanzelf in je comfort zone. Dit merk je wanneer je de stap gemaakt hebt van bewust-bekwaam naar onbewust-bekwaam.

Weten wanneer je het goed doet

Het is vaak moeilijk om ons volwassen brein een grens op te stellen. Wanneer weet je nu dat je het goed doet? Jouw interpretatie van evenementen zorgt voor een emotionele respons. Die respons kan positief of negatief zijn. Soms gebeuren er echter dingen waar je geen correcte interpretatie van hebt. Dit levert je dan een nieuwe emotionele, sociale of biomechanische ervaring op.

Wanneer dat gebeurt, probeer er dan geen oordeel aan vast te knopen, maar stel de vraag ‘wat betekent he?’ Op die manier gun je jezelf nieuwe manieren om over iets na te denken. In plaats van dat je die emotie, beweging of gebeurtenis in een hokje probeert te stoppen waar het eigenlijk niet past. Enkel omdat dat minder moeite zou kosten.

Ga elke dag zoeken naar hetgene wat anders is. De meeste veranderingen gaan in kleine stapjes en niet in één grote sprong. Door jezelf steeds af te vragen ‘is het beter, slechter of hetzelfde?’ Leer je die kleine stapjes steeds beter te herkennen.

Dit heeft nog een positieve bijkomstigheid. Je kunt dan namelijk veel makkelijker je positieve progressie benoemen: ‘Bijna, bijna bijna’ in plaats van ‘nog niet, nog niet, nog niet’. Zo blijf je veel gemotiveerder.

Tot slot…

Leren wordt makkelijker wanneer je weet hoe een leerproces werkt. Het aanleren van nieuw houding- en bewegingsgedrag aan volwassenen is op zich al erg ingewikkeld, laat staan bij een complexe sport zoals paardrijden. Hopelijk is ook voor jou duidelijk geworden dat een goede instructeur onmisbaar is bij het rijden.

Wie helpt jou altijd weer op de goede weg in je rijden? Laat het mij en anderen weten in de comments op Facebook.

 

De Ruiterschool © , About, contact, Privacy Policy, Algemene voorwaarden, Vacatures