Hulpen en houding
Door Janneke Jansen, Januari 2022
Je werkt keihard aan een goede houding op je paard, maar zodra je paard even niet reageert op je hulpen zit je weer gelijk scheef. Het is een veel voorkomend en hardnekkig probleem. Hoe zorg je nu dat je paard aan de hulpen komt te staan terwijl jij netjes kunt blijven zitten? In deze blog leg ik je uit hoe je dit aanpakt.
Meestal komt het bij ‘mijn’ ruiters de tweede of de derde les aan bod; de beenligging. En met beenligging komen we onherroepelijk uit op de reactie van het paard op de beenhulp. Vaak laat die reactie wat te wensen over. Dat is natuurlijk ook omdat we in mijn lessen eigenlijk alleen op de ruiter focussen. Het paard moet vooral braaf zijn rondjes lopen.
Er komt echter een punt in het rijden dat je er niet omheen kan: als er een hulp wordt gegeven mag de balans en beweging van de ruiter niet worden verstoord. Dat heeft als voornaamste reden:
Een ruiter uit balans geeft geen goede release!
Wanneer je been geeft en daarbij, bijvoorbeeld, je hak of knie optrekt, ben je als ruiter niet meer in balans. Je verandert namelijk behoorlijk wat aan je steunvlak. Wanneer je paard op dat moment besluit om voorwaarts te gaan, ben je zelf vaak niet meer in staat om die beweging op te vangen. Het duurt vaak ook enkele momenten tot enkele passen voordat de balans opnieuw gevonden wordt.
Wanneer balans ontbreekt is kracht het enige wat de ruiter nog in het zadel houdt. Om op je paard te blijven zitten zal je dus bij gebrek aan balans altijd extra aan moeten spannen.
Wij leren het paard te wijken voor druk. Dat noemen ze Negatieve bekrachtiging. ‘Negatief’ betekent in dit geval; iets wegnemen. ‘Bekrachtiging’ wil in dit geval zeggen: aanmoedigen. In de paardensector wordt er meestal gesproken over ‘Wijken voor druk’; Je geeft been en als het paard op de gewenste manier reageert, neem je de druk weg. Dat laatste noemen we release.
Er zijn nog meer variaties in deze leertheorie. Dat betekent dus ook dat er nog andere manieren zijn om je paard dingen aan te leren. In deze blog hebben we het uitsluitend over negatieve bekrachtiging. Je leest hier meer over de andere leerquadranten en hoe je deze tijdens je training kunt gebruiken.
Om nog even terug te gaan naar de balans-kwestie; wanneer je jezelf met kracht in het zadel houdt, kun je geen (goede) release geven. Het wegnemen van de hulp zal altijd te laat zijn. In ernstige gevallen van balansverlies zal de ruiter zelfs hard terugvallen in het zadel of steun zoeken aan de hand. In dat geval wordt het paard zelfs ‘gestraft’ voor zijn reactie op de hulp.
Je kunt je voorstellen dat wanneer dit te vaak gebeurt, het paard uiteindelijk zal afstompen op de hulp en niet of minder zal reageren. Immers, hij wordt niet (tijdig) beloond. Zo kom je in een vicieuze cirkel: er is steeds meer been nodig om het paard voorwaarts te vragen en daardoor komt de ruiter steeds meer uit balans, waardoor de timing van de release nog slechter wordt etc.
Daarnaast zal een ruiter met onvoldoende stabiliteit en balans in de zit ongemerkt en onbedoeld bij-bewegingen maken, die door het paard in eerste instantie vaak als hulp worden aangezien.
Een voorbeeld hiervan zijn onrustige handen of kloppende onderbenen. Na een tijdje zal het paard niet meer goed reageren op de eigenlijke hulp, omdat er zoveel ruis in de communicatie zit dat een daadwerkelijke hulp niet meer goed doorkomt.
Niet inleveren
Ik maak altijd een duidelijke afspraak met mijn lessers: we leveren niet meer in op onze houding en beweging om iets van het paard gedaan te krijgen (mits het veilig kan uiteraard). Wat ik daarmee bedoel is; zodra een hulp het steunvlak, de balans of de bewegelijkheid van de ruiter gaat beïnvloeden, is de hulp te sterk voor de ruiter.
Een goede ruiter beschikt over voldoende lichaamsbewustzijn, coördinatie, lenigheid en kracht om toch nog behoorlijk wat opties te hebben in de hulpengeving. Voor de meeste ruiters die net beginnen met hun reis door de wereld van houding en zit is dat een ander verhaal. Met name de bewegelijkheid van het bekken en de heupen zijn cruciaal voor wat de ruiter kan vragen van zichzelf. Voor de meeste ruiters is dit echter de eerste stap en die is vaak nog maar kort van te voren aan bod gekomen. Het geleerde zit er nog niet helemaal in en de spieren, ligamenten en andere weefsels hebben soms nog niet voldoende kans gehad om zich aan te passen. Daardoor zijn de mogelijkheden soms wat beperkt.
Soms is er niet veel nodig om de balans te verstoren. Als voorbeeld neem ik in dit geval even de voorwaarts drijvende beenhulp, maar in de praktijk kan het natuurlijk om alle soorten hulpen gaan.
Een aantal praktijkvoorbeelden:
De ruiter trekt de hak op tijdens het aandrijven, om zo meer contact te maken met de buik van het paard. Hierdoor verplaats de steun van de beugel zich en komt de knie omhoog.
De ruiter houdt de adem in tijdens het maken van een overgang. Hierdoor wordt de bewegelijkheid van rug en bekken beperkt.
De ruiter kantelt het bekken en houdt deze positie vast. Hierdoor worden de bewegingen de rug van het paard verstoord en beperkt.
Dit soort compensaties moeten er uit wanneer we door willen met het creëren van meer balans en stabiliteit in het zadel. De beenligging speelt hierbij namelijk een grote rol, omdat de benen zoveel contact maken met het paard. Wil je een optimale balans en stabiliteit, dan moet het been rustig aan kunnen liggen en in staat zijn om met de krachten en bewegingen van het paard om te gaan. Dat kan alleen wanneer de spierspanning en positie van het hele been op orde is.
Hoe pakken we dat aan?
Natuurlijk bespreken we de correcte beenhouding en de (samen)werking van heup, knie, enkel en voet. In veel gevallen moeten we echter ook iets doen aan de reactie van het paard op de hulp. Compenseren in de houding om hulpen te geven is vanaf dat moment voorbij.
De ruiter die een ‘stille beenligging’ wil bereiken, heeft discipline nodig. Je moet heel bewust de normale hulpen uit zetten en tot een nieuwe manier van communiceren met je paard komen. Vaak betekent dat in de praktijk dat er een ‘nieuwe’ hulp moet worden afgesproken tussen ruiter en paard.
Fases
We gaan werken met fases. Ik werk zelf graag met fase 1 t/m 4, maar er zijn vast meerdere variaties mogelijk. De fases helpen ons om de hulpengeving voor het paard voorspelbaar te maken, zodat hij leert om op steeds minder druk te reageren.
Het is daarbij dus heel belangrijk om consequent te zijn! Je hulp moet zo voorspelbaar worden dat je paard niet meer wacht op meer druk, maar direct reageert. Je release moet op tijd zijn, zodat je paard op tijd beloond wordt en gemotiveerd blijft.
Elke keer moet je het op exact dezelfde manier vragen. Zo leert je paard het snelste.
Elke fase van de hulp geeft iets meer druk:
Fase 1 is zo licht als dat je de hulp in het meest ideale geval zou willen hebben.
Fase 2 is dubbel de druk van fase 1
Fase 3 is dubbel de druk van fase 2
Fase 4 is whatever it takes. Wat er ook nodig is om ‘een reactie’ in de juiste richting te krijgen. Een voorwaartse gedachte van je paard kan al genoeg zijn, soms zal je je doelen aan moeten passen.
Dit alles natuurlijk zonder in te leveren op je houding en beweging!
Dan is er natuurlijk ook nog de kwestie van timing. Voor een paard wat de nieuwe hulpen en de fases al kent wordt de timing wat sneller, meestal is dat na 4-7 sessies.
Begin je hier net mee, dan zal je ongeveer een seconde per fase pakken. In de praktijk zijn dat ongeveer 2 stappassen. Je paard heeft dan voldoende tijd om na te denken en te reageren op de hulp. Het belangrijkste is hierbij dat je de hulp op tijd wegneemt en dat je release goed is! Dit is namelijk wat je paard motiveert en leert om op weinig druk te reageren.
Je hebt maar een moment de tijd om je release te geven nadat je paard voorwaarts is gegaan. Daarna ben je te laat en zal je paard minder snel of niet leren van de oefening. Er zitten 4 momenten in een seconde, dus je hebt ongeveer een kwart seconde. Hoe sneller hoe beter in dit geval.
Is je timing goed, dan merk je vrij snel dat je paard op fase 2 of 3 begint te reageren. Je bent immers super voorspelbaar in dit systeem. Je paard heeft al snel door dat hij niet hoeft te wachten op meer druk, want de release is er op tijd. De ruiter zit namelijk veel beter in balans en heeft meer controle over de beweging van de armen en benen.
Effectief in fase 4
Tegen de tijd dat je in fase 3 zit, zul je merken dat je de druk fysiek niet meer verder op kunt voeren zonder in te leveren. Teveel spierspanning zorgt namelijk voor stijfheid en minder beweging. Daarnaast vinden alle hulpen hun oorsprong in het bekkengebied. Je kunt je bekken echter niet bewegen zonder dat de rest meebeweegt. Het vasthouden van een hulp, zorgt vaak voor een statische, vaste houding en dat werkt niet op een bewegend paard.
Gelukkig zijn er nog andere opties die niet of minder afhankelijk zijn van de rest van je lijf. Het zal misschien even zoeken zijn naar iets wat voor jullie werkt.
Zoals bijvoorbeeld een stemhulp. Die kun je geven zonder jezelf vast te gaan zetten.
Een zweepje is ook vaak een goede optie in fase 4, mits je paard snapt dat de zweep een communicatiemiddel is, en geen strafmiddel. Soms is een ‘wappertje’ al genoeg, soms werkt een tikje beter.
Let er hierbij vooral op dat je je paard voldoende gelegenheid blijft geven om te reageren! In fase 4 gaat de timing op hetzelfde tempo door. Hou het voorspelbaar en verander niets aan het ritme waarop je de druk verhoogd!
In fase 4 gaat het niet om straffen of pijn. Het gaat om ‘irritant’ zijn. Je moet je paard dusdanig prikkelen dat hij gemotiveerd raakt om iets aan zijn gedrag te veranderen.
Denk maar eens aan die vervelende oom die op visite kwam toen je jong was; aan zijn blik zag je dat hij je de kieteldood ging geven (fase 1), je had waarschijnlijk geen fase 4 nodig (kieteldood) om al schaterlachend en gillend weg te rennen.
Succes
Bij consequent volhouden merken de meeste ruiters binnen een aantal trainingen resultaat in de reactie van hun paard en vaak al sneller een groot verschil in hun eigen houding en beweging. Benen worden stiller, handen worden rustiger en er is minder ruis in de communicatie. Het vergt echter behoorlijk wat discipline om je oude gewoontes los te laten en misschien zelfs te accepteren dat je even een stapje terug moet doen. Gelukkig zijn er instructeurs om je bij dit proces te ondersteunen. Elke combinatie is uniek en hoewel deze blog je misschien op weg helpt in de goede richting is de juiste begeleiding in de praktijk onmisbaar! Neem contact op voor de mogelijkheden.