3 oefeningen voor je handen

Door Janneke Jansen, Februari 2019

Hoe vaak heeft je instructeur nu al geroepen “Handen rechtop!” Het is een vaak gehoord commentaar in de bak. Iedere ruiter wil een zachtere hand voor zijn paard. Wat is een goede handhouding eigenlijk? Wat voor oefeningen kun je doen om je handhouding te verbeteren? Je leest er alles over in deze nieuwste blog.

Waarom handen rechtop de juiste houding is

Bron: HC Equestrian

Je handen zijn de eerste schakel in de verbinding met de mond van je paard. Ik hoef je natuurlijk niet te vertellen dat de mond en de neus van je paard enorm gevoelig zijn. Iedere verstoring van de verbinding heeft direct effect op de beweging van je paard. Het is dus ontzettend belangrijk dat je een houding hebt die die verbinding ook in stand kan houden.

In het FEI regelement art. 418 staat:

“The contact should be independent from the athlete’s seat. The hands should be carried steadily close together, with the tumb as the highest point and a  straight line from the supple elbow through the hand to the horse’s mouth. The elbows should be close to the body. ”

De lijn van de elleboog naar de mond van het paard is wel bekent bij de meeste ruiters. Maar de kritische ruiter zal zich ook beseffen dat je best aan deze regel kunt voldoen wanneer je ‘pianohanden’ hebt, je ellebogen naar buiten steken, of één hand hoger is dan de andere. Het is maar net hoe je ernaar kijkt.

Daarom is het van belang dat de lijn van je elleboog naar de mond van je paard niet alleen vanaf de zijkant gezien recht loopt, maar ook van bovenaf.

Anatomie en biomechanica

Een goede handhouding begint al bij je schouders. Je schoudergordel moet ontspannen, als een ketting, om je ribbenkast hangen. Je schouderbladen liggen plat tegen de ribben, de schouderkoppen wijzen opzij en je bovenarm hangt verticaal.

Op deze manier heeft je schouder de grootste bewegingsvrijheid en dit is cruciaal voor een stille aanleuning: hoe meer van de beweging kan worden opgevangen door de grote spieren en gewrichten, hoe stiller de hand. Je hulpen zijn dan ook een stuk subtieler te geven, waardoor ze echt onzichtbaar zijn.

Anatomisch gezien werkt je ellebooggewricht het beste wanneer je duim het hoogste punt is. Je elleboog kan dan namelijk goed buigen en strekken in het verlengde van je bovenarm. Ook deze beweging is noodzakelijk voor een stille aanleuning. De botten van je onderarm lopen dan namelijk parallel aan elkaar en de spieren zijn ontspannen.

Wanneer je duimen naar elkaar wijzen, kruisen de botten in je onderarm. Hierdoor spannen de spieren in je onderarm en worden ze strak. De hele beweging wordt dan in de elleboog opgevangen, die hiervoor naar buiten zullen werken. Dat ziet er niet alleen uit als een suikerpotje, maar schakelt ook de bewegelijkheid van je schoudergewricht uit. Je schouders worden dan naar beneden en naar voren getrokken. Je paard gaat daardoor op de voorhand lopen.

Met je bovenarm verticaal en je elleboog gebogen kun je de meeste bewegingen goed opvangen en krijg je een stillere hand. Veel ruiters hebben toch de neiging om de ellebogen te strekken. Met gestrekte ellebogen ben je echter alleen nog maar in staat om de op en neergaande beweging op te vangen (vanuit je schoudergewricht) en niet meer de bewegingen naar voor en achter.

Toch doen veel ruiters dit toch, omdat ze dan (onbewust) het idee hebben dat ze meer teugel geven en dus zachter zijn voor de mond. Dit is dus niet het geval. Een zachte hand krijg je doordat je in staat bent de bewegingen op te vangen in alle richtingen. Je kunt dan namelijk je hand stil houden ten opzichte van de mond van je paard, terwijl je eigen lijf in alle richtingen beweegt.

Je pols en rug van je hand moet in het verlengde van je onderarm zijn. De polsen mogen dus niet naar binnen of naar buiten knikken. Doe je dit wel, dan zorgt de aanspanning van de spieren in je onderarm ervoor dat je elleboog niet zo soepel meer kan bewegen.

Bovendien heeft een knik in je polsen ook een groot effect op de bewegelijkheid van je vingers. Probeer maar eens je vingers te bewegen met een rechte pols, en vervolgens met een geknikte. Je merkt dan dat je bij een rechte pols veel minder spierkracht en spanning gebruikt dan bij een andere handhouding.

Over vingers gesproken: deze moeten gebogen zijn. Je hand hoort gesloten te zijn met je duimen bovenop je teugel. Gestrekte vingers lijken misschien zachter voor de mond van je paard, maar zijn het absoluut niet. Je vingers zijn van nature licht gebogen. Om ze te strekken zul je dus je spieren moeten gebruiken. Deze spieren lopen langs de buitenkant van je onderarm en lopen dus ook langs je polsen. Wanneer deze spieren en pezen op spanning staan, beperken ze de bewegingsmogelijkheid in dit gebied. Het is daarom dus beter om je vingers te sluiten (om nog maar te zwijgen over het risico dat je je teugels gemakkelijker verliest met gestrekte vingers).

Dit is nog maar een kleine greep uit de problemen met de handhouding die er onder ruiters bestaan. In de toekomst gaan we in een blog specifieker in op een aantal van deze problemen. Voor nu is het fijn om verder praktisch aan de gang te gaan. Hier heb je dus een aantal van mijn favoriete oefeningen om je te helpen bewust te worden van je handhouding:

Visualisaties

Visualisaties kunnen je helpen om je teugelhulpen en handhouding te verbeteren. Een aantal bekende oefeningen hiervan zijn: een bekertje drinken rechtop vasthouden. Doen alsof je kuikentjes vast hebt; je wilt ze niet laten ontsnappen, maar ook niet fijn knijpen. Balanceer een dienblad op je duimen, zodat je blijft veren in je ellebogen en je handen op gelijke hoogte houdt.

Het nadeel van visualisaties is dat je gewoontehouding heel snel terug komt wanneer je even niet oplet. Je kan dan al snel weer een ronde rijden in je oude houding. Persoonlijk vind ik het fijner om oefeningen te rijden waarbij ik directe feedback krijg als het even niet goed gaat. Daarom ook wat praktische oefeningen in het zadel:

3 Oefeningen voor een goede handhouding

Er zijn ontzettend veel praktische oefeningen te bedenken om je handhouding te ondersteunen. Hieronder een greep uit het arsenaal:

Pinken op het zadel

Wanneer?

Wanneer je de neiging hebt je schouders vast te zetten en onvoldoende te veren in je ellebogen heeft deze oefening een voordelig effect. Vaak ontstaat deze houding wanneer je je schouders onvoldoende ontspant of je ellebogen te veel strekt.

Hoe?

Hou je handen rechtop met je ellebogen in een lichte L-vorm. Plaats je pinken gestrekt op de voorkant van je zadel. Je pinken mogen bij het rijden niet los komen. De beste gang om dit te doen is de galop, want dan is de beweging het grootste.

Wel een woord van waarschuwing: doe dit enkel bij een braaf paard en haak onder geen beding een riempje van je zadel tussen je ringvinger en pink! Dat is namelijk een uitstekende manier om je vingers te breken!

Zweepje onder de duimen

Wanneer?

Wanneer je één hand kantelt of je handen op ongelijke hoogte of breedte houdt. Dit soort ongelijke handen ontstaan vaak door een gebrek aan lichaamsbesef en coördinatie van de ruiter. Dat maakt het geven van duidelijke teugelhulpen naar het paard erg lastig.

Hoe?

Je hebt voor deze oefening een kort zweepje of stok nodig van zo’n 50 cm. Het zweepje mag niet te dik zijn, je moet het comfortabel vast kunnen houden. Hou het zweepje horizontaal tussen de vuist en de duimen geklemd met zo’n 20 cm ruimte tussen de handen. De teugels zijn op de gewone maat.

Begin met simpele lijnen, voltes en wendingen in een laag tempo om even te wennen. Je merkt dat het zweepje meerdere effecten heeft:

Je kunt je handen beter gelijk houden, want je merkt meteen wanneer dit niet zo is. Zo leer je om in de wendingen de buitenteugel er goed bij te houden, zodat je het paard begrenst, maar ook de mogelijkheid heeft om de buitenzijde te strekken.

Teugels als koekenpannen

Wanneer?

Wanneer je de neiging hebt je pols naar beneden te kantelen waarbij je pink naar achteren wijst. Dit is ook een goede oefening om de bewegingen vanuit de elleboog en schouder nog meer elastisch te maken en helpt om de gewoonte om de elleboog naar beneden te strekken te doorbreken.

Hoe?

Neem de teugels vast tussen je duim en wijsvinger, zoals je ook een koekenpan vast zou houden. Neem ook even rustig de tijd om te wennen aan deze manier van teugelvoering. Later kun je gewoon zo rijden, zoals je altijd zou doen, alleen met je teugels op deze manier in je handen.

Het wordt op deze manier veel gemakkelijker om voorwaarts te denken met de handen. Bijna alsof je het hoofd van het paard met een stok voor je uit duwt, in plaats van terug te werken met je polsen en je hand. Het contact en de aanleuning worden zo veel gelijkmatiger en het paard heeft minder de neiging om één kant vast te pakken.

Je oefent zo om je bovenarmen verticaal te houden en de L-vorm van je ellebogen in stand te houden. Je armen bewegen zo losser langs je lichaam en het kan zelfs zo zijn dat je ellebogen voorbij je bekken bewegen. Dit opent je borst en je heupen, waardoor het volgen van de bewegingen van je paard veel gemakkelijker wordt.

Tot slot…

Je handen zijn niet zachter dan de armen waar ze aan vast zitten, je armen zijn niet soepeler dan de schouders, je schouders zijn niet beter dan de romp waar ze op rusten. Alles hangt met elkaar samen. Onderstaande oefeningen kunnen je helpen om je bewust te worden van je handen, maar zijn niet altijd een oplossing van het probleem; in sommige gevallen is je handhouding een symptoom van een dieper gelegen probleem. Het is daarom altijd verstandig om eens naar je hele houding te (laten) kijken en een zitles te boeken.

Wat voor problemen ervaar jij met je handhouding? Welke oefening is jouw favoriet? Laat het mij en anderen weten in de comments op Facebook.

De Ruiterschool © , About, contact, Privacy Policy, Algemene voorwaarden, Vacatures